De uiterste consumptiedatum van een product dat voorverpakt is in het verkooppunt, wordt bepaald door de houdbaarheid van de ingrediënten (als het product bereid werd voor het verpakt werd) of bepaald door de fabrikant (als het product alleen maar in porties verdeeld wordt).
Een product waarvan de UCD (de uiterste consumptiedatum) bijvoorbeeld binnen twee dagen bereikt wordt, mag geen UCD van drie dagen krijgen nadat het in individuele bakjes verdeeld werd. Met andere woorden, de UCD van een product mag niet ‘op goed geluk’ bepaald worden.
Hij moet in theorie gevalideerd worden door microbiologische analyses. Dat is niet altijd even evident. Bij het ontbreken ervan, is het vastleggen van een extreem korte (twee of drie dagen) uiterste consumptiedatum dan ook een aanvaardbare oplossing.
Wanneer je bijvoorbeeld (smeer)salades of kazen gaat portioneren en de bewaaromstandigheden veranderen niet, dan kan de houdbaarheid van de leverancier overgenomen worden. Mits het in acht nemen van de goede hygiënische praktijken uiteraard.
Als je een houdbaarheid op eigen producties wil laten bepalen, dan kan dit onder andere aan de hand van microbiologische analyses. Er wordt dan een staalnameplan uitgewerkt op basis van wetgeving en richtlijnen van
de UGent.