Winkelketen Delhaize mocht geen gebruik maken van een eenzijdige juridische procedure om de vakbondsblokkades aan de winkels op te heffen. Dat zegt het Grondwettelijk Hof donderdag in een antwoord op een prejudiciële vraag en werd bekend gemaakt via Belga.
Lees het Belga bericht hieronder.
Nadat Delhaize in maart vorig jaar de verkoop van 128 winkels aan franchisenemers had aangekondigd, braken in heel het land stakingen uit en werden talrijke winkels geblokkeerd.
Delhaize trok daarop naar de rechtbank om de blokkades te laten opheffen. Zo heeft de rechtbank van eerste aanleg in Luik vijf keer een verbod op deze blokkades bevolen door middel van een eenzijdig verzoek. Dat is een spoedprocedure zonder hoorzitting, in tegenstelling tot een kort geding. De vakbonden hekelden dit als een ongekende aanval op het stakingsrecht en hebben een van de bevelen aangevochten.
Het gerechtelijk wetboek bepaalt dat het feit dat stakers klanten de toegang tot winkels ontzeggen geen "oorzaak van absolute noodzaak" is die rechtvaardigt dat de eigenaar de eenzijdige procedure gebruikt om de blokkades te laten verbieden.
De voorzitter van de Luikse rechtbank vroeg het Grondwettelijk Hof echter of deze bepaling grondwettelijk is op het vlak van eigendomsrechten.
De betwiste bepaling is wel degelijk grondwettelijk, aldus het Hof. Het bevestigde dat het stakingsrecht geen "oorzaak van absolute noodzaak" was die een afwijking van het beginsel van hoor en wederhoor rechtvaardigde.
Bron: Belga