In het Paritair Comité 201 en 202.01, waar haast alle zelfstandige supermarkten onder ressorteren, bestaan geen sectorale regels rond de oprichting van een syndicale afvaardiging. Er hoeft dan ook niet (verplicht) ingegaan te worden op een eventuele vraag van een vakbond tot de oprichting van een dergelijke vakbondsafvaardiging.
Maar sommige ondernemingen kunnen er wel toe verplicht worden, als ze gewoonlijk gemiddeld 50 of 100 werknemers tewerkstellen, om een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) of Ondernemingsraad (OR) op te richten met daarbij werknemersafgevaardigden. Maar hoe wordt die werknemersdrempel precies berekend?
Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW)
Het CPBW wordt verkozen tijdens verplicht te organiseren sociale verkiezingen voor zover er in de referteperiode gewoonlijk gemiddeld 50 werknemers zijn tewerkgesteld. Referteperiode voor de komende sociale verkiezingen zal wellicht zijn: 1/10/2022 tot en met 30/09/2023 (sociale verkiezingen in mei 2024). Tot dan hoeft men niets te ondernemen.
Wie telt mee als werknemer en wie niet?
De personen die tewerkgesteld zijn krachtens een arbeids- of leerovereenkomst, alsook de categorieën met deze personen gelijkgesteld.
Die gelijkgestelde categorieën zijn:
- De werknemer die voor een beroepsopleiding in de onderneming is geplaatst door de gemeenschapsinstellingen belast met de beroepsopleiding (dus VDAB en dergelijke => IBO’s)
- De onderzoekers aangeworven door het Fonds nationale de la recherche scientifique of het Fonds voor wetenschappelijk onderzoek-Vlaanderen of een daarmee geassocieerd fonds, die als werknemer beschouwd worden van de instelling waar zij hun onderzoeksopdracht vervullen.
Samenvattend kan je stellen dat iedereen die verbonden is krachtens een of andere arbeidsovereenkomst is ‘werknemer’, ongeacht de soort, omvang of looptijd van de overeenkomst. Het maakt hierbij niet uit of de arbeidsovereenkomst effectief wordt uitgevoerd of niet. Zodra iemand ¾ van een voltijdse tewerkstelling werkt telt hij/zij mee als voltijds (1 FTE). Minder dan 75 % tewerkstelling = 0,5 FTE.
Tellen mee
- Arbeiders
- Bedienden
- Studentencontracten
- Huisarbeiders
- Extra’s in de horeca
- Seizoensarbeiders met plukkaart
- Langdurig zieken
- Tijdskrediet
- Flexi-jobmedewerkers
- Leerovereenkomsten (OAO, …)
- Startbaanovereenkomst
- (N)FWO
- Bijkomende uitzendkrachten bij de gebruiker (voor sociale verkiezingen geldt hier een specifieke berekeningsmethode)
- Gedetacheerden bij hun juridische werkgever
- Schijnzelfstandigen
- Gesubsidieerde contractuelen
Tellen niet mee
- Zelfstandige bestuuders
- Personen die vrijwillige stage doen
- Schoolstagiairs
- SWT’ers
- Vrijwilligers
- Verenigingswerkers
- Arbeidszorgmedewerker in Vlaanderen (sui generis)
- Gedetacheerden bij de gebruiker
- Uitzendkrachten die een vaste werknemer vervangen van wie de arbeidsovereenkomst geschorst is
- Werknemers met een vervangingsovereenkomst volgens de arbeidsovereenkomstenwet