‘Supernota’ De Wever doorgelicht
De Standaard kreeg de supernota onder ogen die Bart De Wever heeft opgesteld met het oog op de federale regeringsvorming. Buurtsuper.be heeft de nota doorgelicht en zet de belangrijkste punten voor zelfstandige supermarkten en speciaalzaken op een rij.
Vooral de zondagsopening, verruiming van het werken met flexijobs en overuren en de uitbreiding van het door werkgevers te betalen gewaarborgd inkomen bij ziekte, zijn opvallende maatregelen.
Het verbod op zondagsarbeid, nachtarbeid en arbeid op feestdagen wordt afgeschaft, net als de wettelijk verplichte sluitingsdag voor winkels. Die mogen hun openingsuren veel soepeler bepalen. Nachtarbeid zou voortaan pas om middernacht starten, in plaats van om acht uur ’s avonds zoals op dit moment. Dat betekent ook dat de premies voor nachtwerk pas vier uur later ingaan, een besparing voor de werkgevers.
De flexi-jobs krijgen ook een boost. Het maximum-jaarinkomen van 12.000 euro wordt afgeschaft en het systeem wordt ook uitgerold voor ondersteunende taken in sectoren die kampen met grote tekorten, zoals het onderwijs en de kinderopvang.
Een systeem van 360 vrijwillige overuren wordt mogelijk in alle sectoren, waarbij bruto gelijk is aan netto – zonder overloon of inhaalrust. De vijf verplichte opleidingsdagen, nog maar net ingevoerd, wil hij alweer afvoeren.
Om het aantal langdurig zieken in te tomen worden werkgevers verplicht een gewaarborgd loon langer dan een maand uit te betalen vooraleer de zieke werknemer op een uitkering terugvalt. Die verlenging was al eens goedgekeurd door de regering Michel, maar werd na werkgeversprotest weer ingeslikt. Is er na een halfjaar nog geen re-integratieproces opgestart, dan krijgt de werkgever ook nog een boete. Omgekeerd verspelen langdurig zieken die niet meewerken aan zo’n traject een groter deel van hun uitkering. En die opnieuw aan het werk gaat, komt pas na twaalf weken opnieuw in aanmerking voor een gewaarborgd loon bij ziekte.
De Wever trekt ook de recente afschaffing van het ziektebriefje bij één dag afwezigheid in twijfel. Werkgevers krijgen het recht om “voor het geheel of een deel” van de werknemers af te wijken van het ziekteverlof zonder ziekte-attest. Ook de carensdag komt weer op tafel. Dat was het systeem waarbij arbeiders vroeger niet vergoed werden voor de eerste dag ziekte. Het sneuvelde bij de harmonisering van het arbeiders- en bediendenstatuut, maar onlangs opperde ondernemersorganisatie Unizo om de regeling opnieuw in te voeren voor alle werknemers.
Om zowel de koopkracht als de concurrentiekracht van de bedrijven te verzekeren, is er naast de automatische loonindexering ook de loonnorm die bepaalt hoeveel erboven op de index kan bijkomen. Wel moeten de sociale partners beide zaken grondig tegen het licht houden.
In afwachting daarvan stelt De Wever alvast voor om de prijs van fossiele brandstoffen minder te laten doorwegen in de gezondheidsindex, in lijn met de klimaatdoelstellingen en om een sterke indexeringsgolf zoals in 2022-2023 te vermijden. En in geval van “uitzonderlijk hoge inflatie” – De Wever spreekt van meer dan 4 procent op jaarbasis – moet er een netto loonsverhoging komen, in plaats van een bruto indexering. Die regel moet er komen om de loonkosten van de bedrijven niet te veel te bezwaren.
Verder presenteert De Wever een keuzemenu aan fiscale ingrepen die de nettolonen van iedereen die werkt laten stijgen. Zo komt de verdere uitdoving van de Bijzonder Bijdrage Sociale Zekerheid (BBSZ) op tafel, net als het optrekken van de belastingvrije som, een herziening van de fiscale belastingtarieven – waarbij mensen minder snel in een hogere belastingschijf komen – en een versterking van de werkbonus.
Zelfstandigen zouden ook na hun 65ste verjaardag verder pensioenrechten kunnen opbouwen.
Zelfstandigen zullen 20 procent van hun winsten kunnen aftrekken van de belastingen, met een maximum van 20.000 euro. Er komt een wet die kleine taksen en formaliteiten afschaft voor zelfstandigen. Ook voorziet de formateur in soepelere regels om een aanvullend zelfstandigenpensioen op te bouwen, en in minder sociale bijdragen voor student-ondernemers.