“Ik zou liever in de media komen met mijn beste ijs, mijn beste yoghurt of mijn beste koe dan met een brief”, zegt melkboer Fleurbaey in een open brief die in Het Nieuwsblad werd gepubliceerd. “Maar dit is een verhaal dat jammer genoeg leeft. We zitten als boeren niet alleen financieel maar ook mentaal aan de grond.”
Lage prijzen voor hun producten, dumpingprijzen in de winkel, bergen administratie, strikte regels rond zaaiperiodes die tot nacht- en weekendwerk leiden: de lijst met problemen is lang. Maar ook in andere landbouwsectoren nijpt het.
“Het vat is niet leeg, het is gebarsten”, zegt Philip Fleurbaey. “Ik heb collega's die een betere boer zijn dan ik en die me zeggen dat het niet meer gaat. Toen ik in 1991 begon, verkocht ik mijn tarwe aan dezelfde prijzen als vandaag. Maar de kwaliteits- en duurzaamheidseisen zijn nu veel hoger. En nog altijd komt er een voortdurende vingerwijzing van de klimaatgoeroes. Iedere ondernemer moet hard werken, maar je moet zot zijn om te boeren: de uren die wij draaien, en tegen welke vergoeding?”
Minister Crevits erkent de problemen. “We krijgen heel wat reacties waaruit het gevoel van radeloosheid blijkt. Er zijn initiatieven gestart om de regeldruk te verlichten en ik pleit voor meer chauvinisme in de winkels. Er moet iets veranderen aan het gebrek aan waardering dat de boeren voelen: ik wil niet in de situatie komen dat we hier zonder boeren zitten en dat we totaal afhankelijk zijn van voedsel uit het buitenland.”